Sea Fever


I MUST go down to the seas again, to the lonely sea and the sky,
And all I ask is a tall ship and a star to steer her by;
And the wheel’s kick and the wind’s song and the white sails shaking,
And a gray mist on the sea’s face, and a grey dawn breaking,
I must go down to the seas again, for the call of the running tide
Is a wild call and clear call tat may not be denied;
And all I ask is a windy day with the white clouds flying
And the flung spray and the blown spume, and the seagulls crying.
I must go down to the seas again, to the vagrant gypsy life,
To the gull’s way and the whale’s way where the wind ’s like a whetted knife;
And all I ask is a merry byarn from a laughing fellow-rover,
And quiet sleep and a sweet dream when the long trick’s over.

John Masefield (1878-1967)
Uit: Salt-Water Ballads [1902], opgenomen in de editie
Collected Poems, voor het eerst in 1923 verschenen.

Zeekoorts

Ik moet terug naar zee, naar de eenzame zee en de lucht,
en al wat ik vraag is een goed schip, en een ster die haar leidt op haar vlucht,
het rukken van het roer, het lied van de wind, een zeil dat zich killend laat horen,
de grijze mist op het zeegezicht, in het grauwe ochtendgloren.
 
Ik moet terug naar zee, want de roep van het uitgaande tij
is een wilde roep en een heldere roep, die dringt en dwingt in mij,
en al wat ik vraag is een dag met wind, met witte wolken die jagen,
stuivend water en opspattend schuim, de meeuwen die krijsend klagen.
 
Ik moet terug naar zee, naar het leven van zwalken en zwerven
op de weg van de meeuw en de walvis, waar de wind als een mes kan kerven,
en al wat ik vraag is een goed verhaal van een vrolijke scheepskompaan,
en diepe slaap en een mooie droom, als mijn torn aan het roer is gedaan.

,
vertaling Kees Post