Inleiding

Bij het varen van de door de toercommissie georganiseerde tochten lijken de risico’s op het eerste gezicht  beperkt,  omdat meestal gevaren wordt op klein water en niet onder extreme omstandigheden.
Toch worden soms ook de grote rivieren, de randmeren of scheepvaartroutes aangedaan, zodat het noodzakelijk is de risico’s daarvan onder ogen te zien.
Iedere groep en iedere individuele deelnemer moeten zich bewust zijn van de risico’s. Zij nemen deel op basis van de verstrekte informatie op eigen risico met een uitrusting die afgestemd is op het vaarwater.

Onafhankelijk van het gekozen vaarwater zijn enkele algemene gevaren te onderscheiden:

  • Onderkoeling.
    • Onderkoeling kan ontstaan door omslaan of bij het varen met koud weer waarbij vooral wind een groot afkoelend effect heeft.
  • Weersverandering.
    • Door weersverslechtering (harde wind, onweer) kunnen de omstandigheden zodanig veranderen dat de risico’s voor de deelnemers ernstig toenemen.
  • Blessures.
    • Blessures kunnen zowel op het water ontstaan als tijdens het in/uitstappen of tijdens rustpauzes.
  • Overschatting.
    • Overschatting van eigen kunnen en/of meevarende familieleden (kinderen) kan tot gevolg hebben dat zelfstandig varen zonder risico niet meer mogelijk is.
      De manier van omgaan met deze risico’s binnen de tochten van de toercommissie en de wijze van communicatie daarover met de deelnemers:
  • Onderkoeling.
    • De deelnemers informeren om welk soort water het gaat en welke risico’s kunnen worden verwacht.
      Het meenemen van reservekleding/regenkleding aangepast aan de weersomstandigheden en het jaargetijde.
  • Weersverandering.
    • De tochtleiders dienen zich vooraf op de hoogte te stellen van de weersverwachting en voor aanvang van de tocht met de deelnemers daarover te overleggen.
      Tijdens het varen worden de weersomstandigheden in de gaten gehouden.
      Zo nodig wordt de tocht afgelast/afgebroken bij gevaarlijke weersomstandigheden.
      In geval van onweer dient altijd zo snel mogelijk een veilige plek gezocht te worden, waar men kan afwachten tot de bui over is.
      Bij harde wind is het afhankelijk van het vaarwater en het niveau van de groep of de tocht wordt afgelast of afgebroken, dan wel dat de tocht wordt voortgezet.
  • Blessures.
    • EHBOset meenemen.
      Zorgen voor minimaal één EHBOset bij kampen.
      Zorgen voor vervoer naar huis of auto bij blessures. Eventueel slepen tot een gemakkelijk bereikbare plaats.
  • Overschatting.
    • Zorgen voor het aanwezig zijn van een sleeplijnen een sleper (tochtleider).
      Vaststellen van een voorvaarder en een achtervaarder. De laatste kan op tijd eventuele problemen signaleren.
      Een duidelijke aankondiging van de lengte en de zwaarte van de tocht, zodat deelnemers weten wat ze te wachten staat.
      Bovenstaande risico’s en de maatregelen daartegen voldoen voor de meeste door de toercommissie georganiseerde tochten. Soms worden echter ook lange tochten gevaren, waarbij grote meren en scheepvaartroutes worden aangedaan. Dat brengt extra risico’s met zich mee, die aanvullende maatregelen vereisen.

Kennis van het vaarreglement: minimaal de tochtleider is goed op de hoogte van de vaarregels.

Uitrusting: Kajak met drijfvermogen  of een Canadees geschikt voor groot water. Tot de persoonlijke uitrusting behoren een zwemvest, spatzeil, een wetsuit en reservekleding in een waterdichte zak. Per groep is minimaal één sleeplijn (tochtleider) en een portable telefoon beschikbaar.

Gevaar voor oververhitting: regelmatig het hoofd koelen door de pet nat te maken en zorgen voor voldoende drinken.

Gevaar voor verbranding: zonnebrand gebruiken, het hoofd en zoveel mogelijk huid bedekken en zonnebril opzetten.

Tenslotte: de tochtleider kan een deelnemer weigeren, als deze door gebrek aan uitrusting of vaarcapaciteiten de groep in gevaar kan brengen